28. Normaal

Na de vele gesprekken woensdag en donderdag en de nieuwe plannen, verliep het weekend eigenlijk heel rustig. Vrijdag had Lucas een studiedag en was effectief zijn vakantie dus al begonnen. We hadden dus een rustige dag, waarbij we nog even naar de markt zijn gegaan. Dit deed ik eerder altijd met Lucas en het was wel fijn om dit nu ook weer te doen met beide kinderen. We kregen vrijdag ook de glucosemeter geleverd, waardoor we zaterdagochtend konden beginnen met stap 1 van het koolhydraatarm dieet. Het is even anders klaarmaken dan dat we eerder deden met de flessen, maar het lijkt erop dat Jolijn het goed doet. Ze is het afgelopen weekend redelijk rustig geweest op wat onrustmomenten na. Ze slaapt nog wel veel en de lachjes zijn minimaal aanwezig. Maar het spartelen op schoot is gelukkig ook een stuk minder. Dinsdag kunnen we waarschijnlijk over naar stap 2 (in verhouding weer meer koolhydraatvrije voeding en minder normale voeding). Zaterdagochtend schrok ik nog wel omdat Jolijn ineens begon te spugen. Dit heeft ze eigenlijk niet meer gedaan sinds ze een sonde heeft, dus ik was nogal verbaasd en schrok ervan omdat ze het niet zo goed kon ophoesten. Zondagochtend deed ze het weer, maar was ik er meer op bedacht en na het anders instellen van de sondepomp (voeding minder snel erin), ging het beter.

Verder verliep het weekend eigenlijk heel rustig. Zaterdag ben ik met Lucas op pad gegaan en ben ik eind van de middag zelfs nog langsgegaan bij vriendinnen die een weekendje weg waren. Een beetje terug naar het normaal leek het wel. Maar toch is er ook elke keer de confrontatie dat het niet normaal is. Zoals ik al schreef, het klaarmaken van de voeding is even anders dan eerder. We moeten namelijk twee soorten voeding mengen met elkaar en maken dat vooraf klaar. Weer iets wat ons er dagelijks aan herinnert dat het niet normaal gaat. De laatste goede fles die ik gaf was de eerste nacht in het ziekenhuis, inmiddels bijna een maand geleden. Vanaf dat moment is bijna alles over de sonde gegaan. En elke keer als je dan een voeding klaarmaakt, word je er weer aan herinnerd dat dit het is. Ik heb nog steeds de irreĆ«le hoop dat ik nog wel een keer een fles mag geven, maar dat is gewoon niet zo. En dat gevoel is elke keer heel beklemmend. Hetzelfde gevoel komt als ik Jolijn optil. Voor ons is het inmiddels normaal hoe haar lijfje beweegt (of eigenlijk niet beweegt) en ergens prijs ik mezelf maar gelukkig dat het met Lucas al zo’n tijd geleden is en dat ik het niet meer precies weet. Maar als ik andere kindjes zie, realiseer ik me heel goed dat dit niet normaal is. En zo krijg je gedurende de dag elke keer van die kleine speldenprikjes die je er maar steeds aan helpen herinneren dat dit niet normaal is. En dat normaal ook niet meer terug gaat komen. Ze gaat niet ineens wel ontwikkelen, ze gaat niet ineens wel haar hoofd omhoog kunnen houden en ze gaat niet ineens wel weer de fles drinken. Ik heb tijdens mijn zwangerschap via een forum contact gehad met vrouwen die ook in mei waren uitgerekend en ik lees soms nog hun ervaringen nu. Zij zijn met zulke andere dingen bezig dan waar wij mee bezig zijn. Het eerste hapje is hier niet een opstap naar vaste voeding eten. Het is eigenlijk zelfs meer iets voor ons dan voor Jolijn, want wat heeft zij er nou aan om bijvoorbeeld wortel te proeven. Elke keer, elk moment van de dag worden we hiermee geconfronteerd. Er is geen moment waarop je dit uit kunt zetten, geen seconde van de dag dat het echt normaal is. Hoe graag we ook willen en hoe goed we het ook proberen, terug naar normaal zullen we denk ik nooit meer kunnen.